André Platteel
INTERVIEW
Foto: Stacii Samidin
Mezelf leren kennen door de ander te ontmoeten

Stacii Samidin zat zelf ooit een gang. Nu fotografeert hij gangs over de hele wereld, Societies noemt hij ze, gesloten gemeenschappen met hun eigen regels. Ik ken Stacii al een tijdje. Hij deed mee aan de allereerste Your Lab, twaalf jaar geleden. Daar kwam hij voor het eerst in aanraking met fotografie. Onlangs werd Stacii door het NRC uitgeroepen tot talent van het jaar en kreeg hij een expositie in het Rijksmuseum in Amsterdam. "Fotografie is voor mij een magische opvoeding geworden: waarmee ik kan communiceren, waarmee ik kan verbinden, waarmee ik mensen hun verhaal kan laten vertellen en hun kan helpen, waarmee ik de wereld overga. Mijn leven is nu niet meer 3 straatblokken, maar internationaal." Ik zoek Stacii weer op in Rotterdam, nu om samen met hem te werken; hij gaat documentaires maken voor Your Lab. We rijden door zijn stad in zijn geïmporteerde Honda, een razendsnelle auto en we praten - ik leer Stacii opnieuw kennen.

Foto: Stacii Samidin

Ik ben opgegroeid met mijn familie in Rotterdam-Oost. Daar wonen veel mensen van Indonesische afkomt. Dat was mijn wereld. Ik had 30 neven waarmee ik opgroeide. Wij hadden een hechte vertrouwensband. Niet alleen omdat we familie waren, maar ook door de buurt waaruit we kwamen. Wij waren Oost. Zo relateerden we ons tot de wereld. Your Lab was voor mij de eerste keer dat ik in Rotterdam-Centrum kwam. Toen pas kwam ik erachter dat Rotterdam een centrum had.

Van wat er buiten mijn wijk speelde wist ik niet veel af. Wat ik wel wist was dat ik heel veel reacties kreeg, op hoe ik eruit zag, op de dingen ik deed. Een van mijn grootste talenten toen was geweld. Ik kon alleen naar praten met geweld. Dat is de wereld die ik voor mezelf had gevormd. Door warmte en het vertrouwen van mijn neven groeide dat idee van geweld. Het was wij tegen de rest. Iedereen die tegen mij was kreeg fysiek met mij te maken.

Sprak je dan af op neutraal terrein, zoals onlangs gebeurde met drillrap-groepen in Amsterdam en Rotterdam, die afspraken in Scheveningen waar het totaal mis ging?
Nee. Wij gingen de wijk van de ander in. Zij durfden nooit. We hadden een bepaald imago opgebouwd. Mensen wisten via sociale media wie wij waren. We hadden onze wijk zo sterk begrensd. Dat wat sommige landen ook doen. Daar bouw je een hele sterke identiteit mee op. En dan daarbinnen je eigen structuur neerzetten, je eigen regels.

Lokt dat dan ook reactie uit, provocatie?
Ja natuurlijk. Je bouwt zo’n sterke gemeenschap op die zich afzet tegen alles daarbuiten, dat je automatisch opvalt. We stonden bekend dat we van stad naar stad gingen, niet alleen, maar met de hele groep. We stonden ook bekend omdat we met auto’s kwamen, terwijl we zo jong waren. Ik was nooit alleen; ik was een groep. Ik had mijn mensen bij me en andersom, zij hadden mij bij zich.

Foto's: Stacii Samidin

Wisten je ouders wat je deed?
Op een gegeven moment kun je er niet meer omheen draaien. Omdat ze bijvoorbeeld gebeld werden door de politie dat hun zoon zich moest melden. Of er waren invallen thuis. Drie keer is de voordeur ingetrapt door de politie. En daarbij werden mijn ouders gegijzeld, dat soort dingen.

Wanneer ging dan bij jou de knop om? Want, dat lijkt me zo moeilijk, je zit een gang die veilig voelt, waar je identiteit aan ontleent. Hoe breek je daar los van?
Dat is bij Your Lab gebeurd. Vanaf 2009 toen ik deelnam, maakte ik kennis met zoveel andere mensen. Ik maakte kennis met jou, met andere deelnemers die ook allemaal weer hun eigen verhaal hadden. Er zat in mijn Your Lab groep ook een jongen die ik kende van de straat, die bij een andere gang hoorde, een Filipijnse-groep. Die leerde ik ineens op een heel andere manier kennen.

Ik maakte ook kennis met trainers bij Your Lab; ondernemers, kunstenaars, die iets voor zichzelf deden. Ik dacht: ik heb niets voor mezelf. Ik had de warmte van mijn groep, maar ik kon eigenlijk niets op mezelf ondernemen. Ik had altijd mijn groep nodig. Wow, dat wil ik ook, iets maken. Ik leerde in Your Lab Kees Spruijt kennen, een bekende fotograaf van hooligans. Hij fotografeerde ook de straat. Daar herkende hij mij van. Met hem heb ik een band gekregen. Ik had toen al snel door, dat wat ik op de straat doe, dat is allemaal voor niks.

Vanuit huis werd ook streng meegekeken. Dat is denk ik bij veel mensen tweede generatie: je wordt advocaat of dokter. Terwijl we op straat rondhingen deed ik VWO en later rechten. Maar dat was eigenlijk onmogelijk te combineren. Rechten studeren en zelf in de criminaliteit zitten.

Op de middelbare school liep ik bijvoorbeeld altijd met een mes in mijn broek, een hele grote. Gewoon voor bescherming. Terwijl er helemaal niets aan de hand was. Het was de wereld van geweld die ik mijn hoofd gevormd had. Als ik ruzie kreeg op school, dan kwam gelijk mijn hele groep opdagen. Waar jongetjes van andere scholen met scooters en fietsen kwamen om te knokken, kwamen wij met grote auto’s.

"Als ik ruzie kreeg op school, dan kwam gelijk heel mijn groep. Waar jongetjes van andere scholen met scoorters en fietsen kwamen om te knokken, kwamen wij met grote auto’s."

Speelde dat vijandschap zich dan alleen maar in je hoofd af?
Ja, in mijn hoofd. Maar het was ook allemaal wel echt. Je moest oppassen. We moesten de confrontatie wel aangaan, anders was je niet meer echt. Pas bij Your Lab begon ik het nut te zien van iets leren, door al die mensen die langskwamen en hun voorbeelden. Het was niet alleen maar uit een boekje. Na Your Lab ben ik de kunstacademie gaan doen.

Hoe reageerden je gang dan toen jij eruit stapte en ging studeren? Dachten ze dat niet, doe even normaal, je hoort bij ons?
Nee, echt niet. Ze waren echt... trots op mij. Eerst geloofden ze het niet, want ik was de voorman van onze groep. Met geweld was ik meestal de eerste. Maar allemaal trots tot de dag van vandaag. Super. Juist. Stace, nee, je gaat niet meer met ons mee, doe je ding. Ook met Feyenoord bijvoorbeeld, met het voetbal, precies hetzelfde. Ik mocht niet meer mee met vechten. Ga je ding doen. Ik zie de jongens nog steeds. Ze komen soms langs in mijn galerie hier, sommige neem ik mee en werk ik mee.

Mijn ouders bijvoorbeeld… pas op mijn 25ste, 26ste, kwamen ze erachter dat ik echt fotograaf was. Heb ik ze voor het eerst meegenomen naar een tentoonstelling. Toen was het ook…. (valt stilt). Trots ook…. Andere tranen…. Dat werkt door… ik had bijvoorbeeld weinig contact met ouderen, ooms tantes, opa’s en oma’s, omdat ik zoveel verpest had natuurlijk. En dat is nu ook aan het veranderen. De rol die ik heb in mijn gemeenschap is totaal verschoven. Er komen nu nog steeds problemen op mijn bord, maar dan om te helpen voorkomen, niet omdat ik de oorzaak ben.

Dus fotografie heeft niet alleen je wereld geopend maar ook je familie dichter bij elkaar gebracht?
Ja, the legacy. We hebben onze naam nu een andere plek gegeven, niet langer als dader of verdachte in een krant. Publicaties gingen toen alleen maar over geweld. Ik schrijf niet voor niets mijn naam nu met dubbel i. Die oude naam hangt nog aan het verleden vast. Dat wilde ik niet meer. Die persoon ben ik niet meer. Tijdens Your Lab mocht ik bijvoorbeeld ook een keer niet mee naar een sessie die we deden bij het Openbaar Ministerie. Vanwege mijn achtergrond. Ik was radicaal. Dat is nu niet meer. Maar het radicale hoort wel bij mijn werk.

Rijksmuseum. Je exposeert daar. Je neemt je ouders mee, wat gebeurt er?
Boem. (Maakt een explosie-gebaar met zijn handen). Kijk ik... (zijn stem trilt). Als ik in Nairobi loop in de sloppenwijken, dat denk ik what the fuck, ik ben misschien de eerste met mijn achtergrond die hier rondloopt. En dat hadden mijn ouders ook in het Rijksmuseum.

Fotografie is voor mij een magische opvoeding geworden: iets waarmee ik kan communiceren, waarmee ik kan verbinden, waarmee ik mensen hun verhaal kan laten vertellen en hun kan helpen, waarmee ik de wereld overga. Mijn leven is nu niet meer 3 straatblokken, maar internationaal. Er zijn nu landen die met me willen werken. Heb onlangs een reportage gemaakt over Indonesië. Dat begon met een vraag van het Wereld Museum. Of ik de Nederlandse gemeenschappen in Indonesië wilde vastleggen. Ik heb dat breder getrokken. Ik wilde de oorsprong van dat verhaal begrijpen. Ik ben alle eilanden langs gegaan waar de Nederlanders voor het eerst voet aan de grond zette. Als Nieuwe Nederlander ben ik dat opnieuw gaan doen. En zo kwam ik op eilanden waar nog steeds volop strijd is, waar verzetsstrijders waren. Ik kwam ook in Atjé, een van de strengste moslimgemeenschappen binnen Indonesië. Ik werd naar verzetsstrijders gebracht. Eerst een aantal keren getest natuurlijk of ik wel echt was. Die rebellen trokken mijn interesse. Waarom vochten ze nog steeds voor onafhankelijkheid? Hoe leven ze? Heb mensen ontmoet die door de Indonesische overheid worden gezocht. Daar zat de Nederlandse en Indonesische regering vol op. Ik werd gevolgd door Indonesische spionnen, ik heb afgelopen zomer zelfs vastgezeten in Indonesië omdat ze informatie wilde hebben.

"Fotografie is voor mij een magische opvoeding geworden: waarmee ik kan communiceren, waarmee ik kan verbinden, waarmee ik mensen hun verhaal kan laten vertellen en hun kan helpen, waarmee ik de wereld overga. Mijn leven is nu niet meer 3 straatblokken, maar internationaal."

Wat heb je gezien bij die rebellen?
Ik trek het wapen weg, er staat gewoon een mens voor mij.

En wat wil dat mens?
Praten. Zijn verhaal kwijt. En ik zorg ervoor dat dat verhaal op een goede manier verbeeld wordt en op een goede plek komt. Het is visuele antropologie: mens, identiteit, wegkomen van onderdrukking, verlangen naar vrijheid. Fotografie is mijn eerste levensbehoefte. Bijna ademen en praten. Politiek en sociaal maatschappelijke gegevens zijn onderwerpen die terugkaatsen via de beelden die ik maak. Mijn interesse is altijd: mezelf beter leren kennen door de ander te ontmoeten.

Waarom heb je zo’n fascinatie met gangs?
Het is begonnen met mijn eigen omgeving. Molukkers, Surinamers, Javaners. Jongens met tatoeages in hun gezicht, met messen. Die foto’s maakte ik tijdens Your Lab. Ik kreeg direct daarna een tentoonstelling in het fotomuseum. Dat was het moment dat ik niet langer door de politie werd gevolgd, maar door de kunstwereld. Dat was zo’n grote omslag. Museum-directeuren en galeriehouders vroegen aan me waarom ik die foto’s maakte, ze wilden er meer over weten. Ik dacht, wow… mensen hebben echt interesse in wat ik denk en maak. Toen besloot ik naar de Willem de Koning Academy te gaan. Ik durfde toen verder los te komen van mijn gang. Ik ging in het eerste studiejaar 3 andere gangs fotograferen in Rotterdam. Omdat ik nu academische reflectie kreeg op mijn foto’s, kon ik meer afstand nemen tot mijn onderwerp.

Ik volgde in dat jaar een gang die net begon, jongens van dertien en veertien jaar oud, een gang die met criminele activiteiten bezig waren, en een gang die uit de criminaliteit wilde gaan, zich meer sociaal maatschappelijk sterk wilde gaan maken voor hun community. Ik kreeg ook steeds meer zicht op mijn eigen beweegredenen, waarom ik zelf ooit aangetrokken was tot criminaliteit. De foto’s werden mijn spiegel en ontwikkeling. Ik werd slimmer. VWO ging eindelijk echt werken bij mij (lacht). Daarna wilde ik weten waar de gangs in de Banlieues zich van onderscheiden van bijvoorbeeld gangs rondom hiphop, of van neonazi’s, of extreem linkse jongeren in Duitsland. Ik ben me gaan richten op Frankrijk en Duitsland. Met die foto’s won ik mijn eerste prijzen. Toen dacht ik: dit is mijn thema. Ik word de eerste Nederlandse gang-fotograaf.

Wat waren de overeenkomsten tussen de gangs?
Ik ging op een gegeven moment op zoek naar de familie van de jongens die ik hier had leren kennen. Die kwamen uit Zuid-Amerika. En ik wilde naar de roots van gangs, Amerika. Dat werd mijn volgende gebied. Ik kwam erachter dat etnisch profileren gerelateerd is aan gangs. In LA kreeg ik meteen fuck the police, die woede. In Zuid Amerika draait het om afbakenen van jouw gebied met honden en wapens, zodat je nog iets voor jezelf heb. Ik kreeg vaak genoeg als welkom een wapen op me gericht. Maar ik kon daar doorheen kijken, het was hetzelfde principe als wat mijn neven en ik deden in onze wijk: verdedigen van ons gebied, zodat dat je ook niet afgepakt kan worden. Al die gangs hebben ook allemaal dezelfde manier van welkom heten: afschrikken. Dat betekent: welkom in ons territorium.

Als iemand met een pistool op je gericht staat is dat een vorm van welkom? Kun jij daar doorheen kijken?
Ja, zo zie ik dat. Ik schrik niet snel af. Ik zeg altijd eerst hallo. Dat is in alle talen hetzelfde. Ja… dat is eigenlijk mijn grootste geheim.. hallo….(lacht) Hallo is het meest universele niet negatieve woord dat er bestaat. Dat kun je tegen de grootste maffiabaas zeggen of de Koning. Dat maakt niet uit. Je zal een hallo terugkrijgen. Maar als ik op zo’n wapen denk, fuck you, en ik ga de strijd aan, dan krijg ik strijd.

Foto's: Stacii Samidin

Wat al die gang leden willen, is dat er naar ze geluisterd wordt. Als je goed kijkt, dan zie je dat alles wat ze doen een manier van aandacht vragen is, gehoord willen worden. Ze maken rap om iets te vertellen, ze kleden zich op een bepaalde manier om hun afkomst mee te communiceren. Dat gebeurt niet vaak hoor, dat iemand echt naar je luistert. Bij mij ook pas voor het eerst toen in Your Lab. Als er geluisterd wordt, dat is dan al voldoende. De rest doen we zelf wel.

Ik zag ook dat achter al het geweld, achter wapens en messen, mensen zitten, die ontbijten, naar werk gaan, weer naar huis gaan en weer gaan slapen. Maar dan anders ingevuld. Ik smeer voor ontbijt een broodje voor mijn zoontje. Zij maken als ontbijt hun wapen schoon omdat er niets anders is. Ze kennen niet anders dan dat dat het eerste is wat je in de ochtend doet. Ik herkende dat van vroeger: toen ging ik ook als eerste de straat op om de spanning op te zoeken. Door het geweld weg te denken en iemand niet alleen als gang-member te zien, raakte ik alleen nog meer gefascineerd. Dat gaf me toegang tot de nog grote jongens. Mannen in Afrika en Azië.

Is hallo het enige waarop je verbinding maakt?
Ik doe ook aan hacking. Je vaste patronen herkennen, te transformeren. Ik heb patronen, oordelen en vastgeroeste overtuigingen, maar die gang-member ook. En dan is er ook nog het patroon van de cultuur, de massa, de samenleving. Het eerste wat ik doe is me in de ander verplaatsen. Wat wil hij, wat is zijn verlangen? De wereld is altijd verdeeld in drie: ik, de ander en de wereld. Om al die patronen te transformeren moet ik de mens blijven zien. De drie patronen leg ik op elkaar en daar creëer ik mee, zodat er iets anders ontstaat. Je mixt het, zonder dat je de ander iets opdringt. Tot iets legaals, zeg maar. (Hij schiet in de lach)

Het draait om vertrouwen en creatie. Voorbij het stereotype komen. De eerste gedachte die je bij iemand hebt, dat gaat niet over de ander maar over jou. Die moet je opzij zetten, zodat er ruimte is voor die ander. Dat lijkt eenvoudig, maar dat is best moeilijk.

Na al die ontmoetingen met gangs, hoe definieer je nu een gang?
De letterlijke definitie is: Een groep mensen die criminele activiteiten ondernemen. Daarom heb ik op een gegeven moment het woord gang vervangen door societies. Omdat ik niet wilde dat de criminaliteit voorop zou staan. Het zijn gemeenschappen met menselijk verlangens, die als je goed kijkt, niet ver van de verlangens van jou en mij staan.

Had je toen je nog in een gang zat niet het gevoel dat er naar je geluisterd werd?
Niet naar de problemen waar ik mee zat.

Wat waren die problemen dan?
Dat ik bijvoorbeeld niet kon werken. Of dat ik bepaalde winkels niet in mocht. Of bepaalde gebieden. Ik begreep dat nooit.

Was dat vanwege racisme?
Ik ga je eerlijk zeggen dat ik daar vrij weinig mee te maken had omdat ik heerser was.

Heerser?
Tegen mij zou je dat niet zeggen. Niemand zou mij durven beledigen.

Maar waarom mocht je dan winkels en gebieden niet in?
Ik denk nu: door wat ik toen uitstraalde. Ik gaf agressie. Ik was intimiderend. Dat wil je van je afhouden. Ik streed tegen mezelf.

Foto: Stacii Samidin

Wat is er bij jou nodig geweest om dat gedrag te transformeren?
Het luisterend oor. De eerste keer dat ik in een kring zat met vreemden om verhalen te delen, dat was bij Your Lab. Weet je dat nog? We moesten een brief opstellen, alsof je je verhaal opstuurt naar je familie. En dan mocht je het voorlezen. We mochten ook iemand meenemen naar Your Lab, die zat er dan bij. Ik nam mijn neef mee. Mijn neef die wist echt niet waar ik mee zat. Hij hoorde het toen voor het eerst. Toen heb ik respect gekregen. Omdat het van binnenuit kwam.

Hoe kijk je aan tegen het geweld bij drillgroepen wat nu vaak in het nieuws zit? Je maakt ook videoclips voor drillrap groepen toch?
Ja. Drill is een creatieve uiting. Het probleem van geweld ligt daaronder, heeft andere oorzaken. Je moet niet naar de creatieve uiting kijken, maar naar waarom geweld zo aanwezig kan zijn. Het is moeilijk, zoiets is echt heel moeilijk. Er ligt iets onder waarom er drillrap is. We slaan stappen over, we vergeten de kleine dingen, het leren luisteren.

Je hebt je oude leven achter je gelaten. In verhalen maakt de hoofdpersoon vaak een reis waarin hij na een tocht en een ontwikkeling weer terugkeert naar zijn oude buurt, die hij met zijn ervaringen verrijkt. Wat neem jij terug je oude wijk in?
Ik spreek mijn achterban aan op cultuur. Ik laat zien: onze voorouders hebben zo hard gevochten dat wij hier nog steeds allemaal staan. Ik heb het over nu. Nu, nu, nu. (knipt met zijn vingers). Dit is onze tijd. Maar wel door te laten zien hoe de geschiedenis doorwerkt in het nu, waar we schatplichtig aan zijn. We hebben nu een stem, en we kunnen een legacy achterlaten om weer nieuwe generaties een stem achter te laten.

Als een generatie over honderd jaar terugkijkt naar je foto's, welke Legacy heb je dan voor ze achter gelaten?
Zo, dat is een moeilijke. Moeilijk.... Ik denk dat ik een verslag maak van de normen en waarden van de 21ste eeuw. Het gevecht om mens te zijn, om gezien te worden om je verhaal te mogen vertellen. Dat er niet één verhaal is, maar verschillende verhalen, en dat ook de verhalen van mensen in de marge gehoord wordt. Het draait om mens-zijn. Dat wil ik laten zien, voorbij welke agressieve pose dan ook. We zijn broeders of zuster, buiten het zweverige, begrijp je. We bouwen allemaal aan een beter leven.

NIEUWSBRIEF
MEER INSPIRATIE