Toen ik bij de bank ging werken, werden al mijn vooroordelen getest. Je hoort zoveel negatieve verhalen over de financiële sector. Toen ik een goede vriendin vertelde dat ik van baan ging veranderen zei ze: ‘Jij?! Werken bij een bank?’ Ik had niet alleen zelf een oordeel, de buitenwereld vond er ook iets van. Maar eenmaal begonnen zag ik al snel, hier zitten veel mensen zoals ik, die het goede voor hebben met de wereld. Wat is dan belangrijker? Dat de buitenwereld vindt dat ik een toffe baan heb, of dat ik mijn werk zelf vervullend vind?
Afgelopen jaar gaf ik leiding aan een team en kon ik intern een leiderschapsprogramma volgen. Het voelde alsof mijn wereld steeds kleiner zou worden als ik me alleen maar naar binnen zou richten. Ik wilde liever iets doen wat verder af stond van mijn dagelijks werk, om mezelf scherp te houden. Dat werd het Your Lab programma. Inmiddels ben ik van functie geswitcht. Ik ben nu business manager van de Chief Innovation & Technology, en leid geen team meer. Qua timing was dat achteraf gezien perfect. Leidinggeven is confronterend. Je doet in korte tijd zoveel inzichten op, over de dynamieken binnen een team, en over jezelf. Ik heb nu tijd om wat ik geleerd heb te laten bezinken. Iets wat eigenlijk tegen mijn natuur ingaat, ik zit graag in de modus van doorgaan, nieuwe dingen leren, stappen nemen, maar juist dan is het goed om ruimte te laten ontstaan om dingen te verteren en daaruit iets nieuws te laten ontstaan.
Mijn thema dit jaar was eenvoud. Ik kom steeds terug bij de simpelheid van dingen. We zien de basis snel over het hoofd. Het is makkelijk om afgeleid te worden door abstracte wereldthema’s en niet naar onszelf te kijken. Alles komt terug op menselijke interactie. Kun je in de basis verbonden zijn, in alles wat je doet. Dat was ook een strijd die ik met mezelf heb gevoerd. Ik had een enorme drive om resultaten te behalen, maar zie nu ook hoe je daarmee niet alleen jezelf maar ook het hele team uit kunt putten. Als je als leider geen helderheid hebt over waar die drive vandaan komt, en hoe je jezelf daarin kunt ontwikkelen, draag je die innerlijke strijd direct over op een team.
In het team dat ik leidde had ik de ambitie om mensen vanuit vrijheid aan te sturen, ieders potentie optimaal te benutten en een gezamenlijke drive te creëren. In de praktijk was dat nog best lastig, in een omgeving waar voornamelijk op resultaat gestuurd wordt. Als je weinig ervaring hebt, maar wel ziet dat je het anders wilt doen, dan moet je veel zelf ontdekken. Ik had weinig om op terug te grijpen. Nu ik het afgelopen jaar iets meer van een afstand kan bekijken, ben ik milder naar mezelf. Het was zoeken, maar er zijn veel dingen goed gegaan. Door vertrouwen te geven aan een team, krijg je dat als leider terug. Vertrouwen geven is overigens niet hetzelfde als alles loslaten. De richting moet duidelijk en aansprekend zijn voor een team, iedereen moet erin geloven. Durf je onderzoekend te zijn, als iemand niet in de richting gelooft? Waarom zit iets niet lekker? Waar raakt iemand wel gemotiveerd van? Een confrontatie op zijn tijd is niet erg, zolang je open blijft staan voor andere perspectieven. Het hielp mij om de scheidslijn tussen werk en privé verder te vervagen. Ik besprak veel privézaken met mijn team, omdat daar vaak de bron ligt van wat er speelt.
Ik wil graag volledig onderdeel zijn van een groep als ik leiding geef. Daar voel je en ervaar je wat er speelt, en dan pas kun je bepalen wat de richting is. Sommige teamleden hebben meer begeleiding nodig dan anderen. Soms moet je heel direct zijn, dan weer meelevend, het is steeds weer ontdekken hoe je te midden van alle dynamieken zo goed mogelijk op elkaar afgestemd raakt. Als leider is sensitiviteit dus een belangrijke eigenschap. Ik kom inmiddels steeds makkelijker bij mijn intuïtie. Dat was voor mij onbekend terrein. Bij Your Lab maakte ik daar voor het eerst bewust contact mee, een blinde vlek die ineens zichtbaar werd. Ik ben rationeel gevormd en daar altijd voor beloond, dus dan ga je zwaarder leunen op die kant. Dat blokkeerde mijn potentie. Alle experimenten die we tijdens het programma gedaan hebben, zorgen ervoor dat die blackbox open gegaan is.
Ik herken steeds beter of iets vanuit mijn intuïtie komt, en durf daarop te vertrouwen. Een intuïtieve reactie kun je niet altijd rationeel onderbouwen, dat hield me in het verleden soms tegen om spontaan te reageren. Maar als ik in contact ben met mezelf, dan heb ik ook een diep vertrouwen dat wat spontaan komt goed is. Ondanks de verademing die ik ervoer toen ik dit eenmaal doorhad, sloop ook daar snel weer een verlangen in om vooruit te gaan. Mijn oude patroon die weer de kop opstak. Dat is het paradoxale en soms frustrerende van dit proces, als je bedenkt dat je iets heel graag wilt, lukt het juist niet.
En er zijn problemen die we niet oplossen door de oplossing te bedenken. Ik ben betrokken bij een project over innovatie. Als we met een team van tevoren bedenken hoe een nieuw proces of manier van werken in theorie zou moeten uitpakken, en hoe alle schakels in het proces op elkaar aan moeten sluiten, dan creëer je een monster. Je probeert dan datgene wat je nog niet kunt weten al te doorgronden. Waardoor je dus nooit kunt innoveren. Als we ruimte kunnen laten ontstaan om te ontdekken, te ervaren en te leren, dan creëren we misschien iets nieuws.
Door steeds dichter bij mezelf te komen, dat te laten zien en anderen daarmee de ruimte te geven om het ook te doen, komt er een andere beweging op gang. Als je bewust bent van wat er vanbinnen speelt, je je daar niet tegen verzet en doorademt, heb je contact met jezelf. Dan kun je ook echt contact maken met anderen. Die verbinding met onszelf gaan we vaak uit de weg, dan kun je niet verwachten dat je verbinding kan maken met anderen. Ik geloof in positieve besmetting. Als je een sprankel brengt dan worden mensen nieuwsgierig naar wat daarachter zit. Ik vind het mooi dat die sprankel momenteel rondgaat in de bank, een plek waarover van alles gedacht wordt, maar waar minstens net zoveel in beweging is.